Toen Jesus de menigte zag, besteeg Hij de berg; en nadat Hij Zich had neergezet, naderden zijn leerlingen tot Hem.
En Hij opende de mond, om hen te onderrichten, en sprak:
Zalig de armen van geest; want hun behoort het rijk der hemelen.
Zalig de zachtmoedigen; want ze zullen het Land bezitten.
Zalig, die wenen; want ze zullen worden getroost.
Zalig, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want ze zullen worden verzadigd.
Zalig de barmhartigen; want ze zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart; want ze zullen God zien.
Zalig de vreedzamen; want ze zullen kinderen Gods worden genoemd.
Zalig, die vervolging lijden om de gerechtigheid; want hun behoort het rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, als men u om Mijnentwil beschimpt en vervolgt, en vals beschuldigt van allerlei kwaad.
Verheugt en verblijdt u, want groot is uw loon in de hemel; zo toch heeft men de profeten vervolgd, die vóór u zijn geweest.
En Hij opende de mond, om hen te onderrichten, en sprak:
Zalig de armen van geest; want hun behoort het rijk der hemelen.
Zalig de zachtmoedigen; want ze zullen het Land bezitten.
Zalig, die wenen; want ze zullen worden getroost.
Zalig, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want ze zullen worden verzadigd.
Zalig de barmhartigen; want ze zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart; want ze zullen God zien.
Zalig de vreedzamen; want ze zullen kinderen Gods worden genoemd.
Zalig, die vervolging lijden om de gerechtigheid; want hun behoort het rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, als men u om Mijnentwil beschimpt en vervolgt, en vals beschuldigt van allerlei kwaad.
Verheugt en verblijdt u, want groot is uw loon in de hemel; zo toch heeft men de profeten vervolgd, die vóór u zijn geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten