Lezing uit het boek der Wijsheid 9,13-18.
Want wie van de mensen kan de raad Gods kennen? Of wie kan bedenken wat God wil?
Want de overleggingen der sterfelijke mensen zijn vreesachtig, en onze bedenkingen zijn onzeker.
Want het verderfelijk lichaam bezwaart de ziel, en de aardse tabernakel drukt terneder het bezorgde gemoed.
En nauwelijks maken wij na de dingen die op aarde zijn, en met moeite vinden wij hetgeen onder handen is; wie heeft dan nagespeurd hetgeen in de hemelen is?
En wie heeft uw raad gekend? tenzij dat gij wijsheid gegeven, en uw Heilige Geest gezonden hebt van de hoogste plaats.
En zo zijn recht gemaakt de paden dergenen, die op aarde zijn, en de mensen hebben geleerd hetgeen u behagelijk is.
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 14,25-33.
Toen eens een talrijke menigte Hem volgde, keerde Hij Zich om, en sprak tot hen:
Zo iemand tot Mij komt, en zijn vader niet haat, zijn moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, hij kan mijn leerling niet zijn.
En wie zijn kruis niet opneemt, en Mij niet volgt, kan mijn leerling niet zijn.
Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij wel de middelen bezit, om het werk te voltooien.
Anders zou hij misschien wel de grondslag leggen, maar niet af kunnen bouwen. Dan zouden allen, die het zagen, hem uit gaan lachen,
en zeggen: Die man is begonnen te bouwen, en is blijven steken.
Of welke koning, die een anderen koning de oorlog gaat aandoen, zit niet eerst te overleggen, of hij met tienduizend man het hoofd kan bieden aan hem, die met twintigduizend man op hem afkomt?
Zo niet, dan zendt hij een gezantschap, terwijl de ander nog ver af is, en vraagt om de vrede.
Zo ook kan dus niemand van u mijn leerling zijn, die geen afstan
Toen eens een talrijke menigte Hem volgde, keerde Hij Zich om, en sprak tot hen:
Zo iemand tot Mij komt, en zijn vader niet haat, zijn moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, hij kan mijn leerling niet zijn.
En wie zijn kruis niet opneemt, en Mij niet volgt, kan mijn leerling niet zijn.
Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij wel de middelen bezit, om het werk te voltooien.
Anders zou hij misschien wel de grondslag leggen, maar niet af kunnen bouwen. Dan zouden allen, die het zagen, hem uit gaan lachen,
en zeggen: Die man is begonnen te bouwen, en is blijven steken.
Of welke koning, die een anderen koning de oorlog gaat aandoen, zit niet eerst te overleggen, of hij met tienduizend man het hoofd kan bieden aan hem, die met twintigduizend man op hem afkomt?
Zo niet, dan zendt hij een gezantschap, terwijl de ander nog ver af is, en vraagt om de vrede.
Zo ook kan dus niemand van u mijn leerling zijn, die geen afstan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten