Lezing uit het boek Numeri 11,25-29.
Nu daalde Jahweh neer in de wolk, en sprak tot hem; en Hij nam een deel van de geest, die op Moses rustte, en stortte die over de zeventig oudsten uit. Zodra de geest op hen rustte, profeteerden zij en hielden niet op.
Nu waren er twee van die mannen in de legerplaats achtergebleven; de een heette Eldad, de ander Medad. Daar ze waren opgetekend, rustte de geest ook op hen. En ofschoon ze niet naar de Tent waren gegaan, profeteerden ze toch in de legerplaats.
Een knaap ging het ijlings aan Moses berichten, en zeide: Eldad en Medad zijn in de legerplaats aan het profeteren.
En Josuë, de zoon van Noen, die Moses van zijn jeugd af gediend had, drong aan: Moses, mijn meester, belet het hun.
Maar Moses gaf hem ten antwoord: Zijt gij afgunstig om mijnentwille? O, mocht heel het volk van Jahweh profeet zijn, omdat Jahweh zijn geest op hen had gelegd!
Psalmen 19(18),8.10.12-13.14.
Jahweh’s wet is volmaakt: een verkwikking der ziel; Jahweh’s gebod betrouwbaar: een wijsheid voor eenvoudigen;
Jahweh’s woord zonder smet: voor eeuwig bestendig; Jahweh’s oordelen waarheid: alle rechtvaardig!
Ook uw dienaar weet ze naar waarde te schatten: Wie ze trouw onderhoudt, wordt rijk beloond.
Maar wie kan al zijn fouten kennen? Vergeef mij ook, die ik me niet ben bewust.
Maar behoed ook uw dienaar voor zelfoverschatting; Laat die niet over mij heersen! Dan zal ik altijd smetteloos blijven, En rein van grote zonden;
Lezing uit de brief van de apostel Jacobus 5,1-6.
En nu gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen.
Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast,
uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn.
Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen..
Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast, gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting.
Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u.
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 9,38-43.45.47-48.
Johannes zei Hem: 'Meester, we hebben iemand die ons niet volgt, in uw naam duivels zien uitdrijven, en we hebben getracht het hem te beletten, omdat hij geen volgeling van ons was.'
Maar Jezus zei: 'Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam, zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.
Wie niet tegen ons is, is voor ons.
Als iemand u een beker water te drinken geeft omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u: zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.
Maar als iemand een van deze kleinen die geloven, aanstoot geeft, het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.
Dreigt uw hand u aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur.
het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.
het is beter voor u met een oog het Rijk Gods binnen te gaan dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,
waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.
Nu daalde Jahweh neer in de wolk, en sprak tot hem; en Hij nam een deel van de geest, die op Moses rustte, en stortte die over de zeventig oudsten uit. Zodra de geest op hen rustte, profeteerden zij en hielden niet op.
Nu waren er twee van die mannen in de legerplaats achtergebleven; de een heette Eldad, de ander Medad. Daar ze waren opgetekend, rustte de geest ook op hen. En ofschoon ze niet naar de Tent waren gegaan, profeteerden ze toch in de legerplaats.
Een knaap ging het ijlings aan Moses berichten, en zeide: Eldad en Medad zijn in de legerplaats aan het profeteren.
En Josuë, de zoon van Noen, die Moses van zijn jeugd af gediend had, drong aan: Moses, mijn meester, belet het hun.
Maar Moses gaf hem ten antwoord: Zijt gij afgunstig om mijnentwille? O, mocht heel het volk van Jahweh profeet zijn, omdat Jahweh zijn geest op hen had gelegd!
Psalmen 19(18),8.10.12-13.14.
Jahweh’s wet is volmaakt: een verkwikking der ziel; Jahweh’s gebod betrouwbaar: een wijsheid voor eenvoudigen;
Jahweh’s woord zonder smet: voor eeuwig bestendig; Jahweh’s oordelen waarheid: alle rechtvaardig!
Ook uw dienaar weet ze naar waarde te schatten: Wie ze trouw onderhoudt, wordt rijk beloond.
Maar wie kan al zijn fouten kennen? Vergeef mij ook, die ik me niet ben bewust.
Maar behoed ook uw dienaar voor zelfoverschatting; Laat die niet over mij heersen! Dan zal ik altijd smetteloos blijven, En rein van grote zonden;
Lezing uit de brief van de apostel Jacobus 5,1-6.
En nu gij die rijk zijt: weent en jammert om de rampen die over u komen.
Uw rijkdom is verrot, uw mooie kleren zijn door motten aangetast,
uw goud en zilver is verroest. Die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw vlees verteren. Schatten hebt gij verzameld, terwijl het de laatste dagen zijn.
Hoort, het loon dat gij hebt onthouden aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid, roept luid, en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen tot de oren van de Heer der heerscharen..
Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast, gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting.
Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord; hij heeft geen verweer tegen u.
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 9,38-43.45.47-48.
Johannes zei Hem: 'Meester, we hebben iemand die ons niet volgt, in uw naam duivels zien uitdrijven, en we hebben getracht het hem te beletten, omdat hij geen volgeling van ons was.'
Maar Jezus zei: 'Belet het hem niet, want iemand die een wonder doet in mijn Naam, zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.
Wie niet tegen ons is, is voor ons.
Als iemand u een beker water te drinken geeft omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u: zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.
Maar als iemand een van deze kleinen die geloven, aanstoot geeft, het zou beter voor hem zijn als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.
Dreigt uw hand u aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur.
het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.
het is beter voor u met een oog het Rijk Gods binnen te gaan dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,
waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.
Overweging bij de lezing van vandaag: : Julian van Norwich
Tegenover de barmhartigheid van God zien we volop onze zonden